VRAGEN over het STEm-ASPECT

  • In welke mate is de activiteit gericht op wetenschappelijke concepten en inzichten?
  • In welke mate stimuleert de activiteit onderzoeksvaardigheden?
  • In welke mate stimuleert de activiteit materialenkennis bij het kind of de leerling?
  • In welke mate komen kinderen en leerlingen in aanraking met diverse materialen en grondstoffen?
  • In welke mate is er een mogelijkheid tot monteren, demonteren, bouwen, enz.?
  • In welke mate worden technische systemen gebruikt als middel (bv een digitaal fototoestel gebruiken om een ontwerp in beeld te brengen en beter te kunnen evalueren, een tablet-pc gebruiken, een camera hanteren enz.).
  • In welke mate wordt apparatuur ingezet als middel (bv een elektronische multimeter, een lasermeter, machines, enz.)?
  • In welke mate is het aflezen van een stappenplan/werkplan/handleiding interessant om een resultaat te bereiken?
  • In welke mate krijgen kinderen en leerlingen de kans om een ontwerp te realiseren of uit te tekenen?
  • In welke mate krijgen kinderen de kans om een ontwerp te testen en bij te sturen?
  • In welke mate krijgen kinderen en leerlingen de kans om problemen te lossen?
  • In welke mate krijgen kinderen of leerlingen de kans om wiskundige concepten toe te passen?
  • In welke mate worden relaties wiskundig uitgedrukt (een model maken, meten, grafieken tekenen, tabellen opmaken, tabellen invullen, enz.)?
  • In welke mate komen wiskundige berekeningen toegepast aan bod: schaalberekening, oppervlakteberekening, tellen, delen, splitsen, rangordenen, sorteren, categoriseren, enz.?